Amsterdam
Centrum Onder de Loep van een Amsterdammer[1]
“Wil je naar de Dam, het Spui of naar de
temeiers?” is de eerste vraag die Jaap, mijn gids voor mijn
verkenningstocht door Amsterdam, aan mij stelt. “Nou, ik moet toch naar Appie (Albert Heijn) dus dan kunnen we richting
de Dam lopen” gaat Jaap verder. “Er
is een Appie precies aan de overkant van Centje, waarom gaan we niet naar daar?”
leg ik aan Jaap uit. “Nou, je ken’ de
stad beter als mijn, ik wist niet dat daar ook een Appie was.” reageert hij
hierop terug, Jaap is een van mijn beste vrienden en de eerste persoon aan wie
ik dacht om mij rond te leiden in Amsterdam, naar eigen zeggen een geboren en
getogen Amsterdammer. Vanuit het Centraal Station van Amsterdam waar wij hadden
afgesproken, wat ook een van meeting points van Amsterdam is, lopen wij
richting de supermarkt.. De samenstelling van de demografie op het Centraal Station
vertoont veel culturele diversiteit en verscheidenheid. Zakenmannen,
stewardessen, jongeren die er hangen, toeristen, die naar Amsterdam komen om
een lekker wietje te komen roken in een van de coffeeshops die de Nederlandse hoofdstad rijk is of om te komen
wandelen aan de grachten en naar de Amsterdamse musea te gaan. Internationale
treinen vertrekken naar verdere Europese bestemmingen, nationale treinen gaan
door naar plekken in de rest van Nederland en bussen, trams en metro’s die
passagiers verder moeten brengen in Amsterdam.
Nadat
ik in een hoorcollege, vak het van ‘Steden en Moderniteit’, een opmerking
hoorde, vanuit de collegezaal, dat er in Amsterdam alleen maar buitenlanders
zitten, heb ik besloten om mijn blog te schrijven over mijn hometown, Amsterdam. Dit in de eerste
instantie om het verdraaide beeld, dat blijkbaar heerst onder sommige mensen, over
Amsterdam tegen te spreken. Ten eerste heb ik als Amsterdammer zelf een ander
beeld van Amsterdam en in mijn beleving is Amsterdam meer dan een stad vol met
buitenlanders. Verder kwam de gedachte in mij op dat ik als Amsterdammer ook
eens met een andere bril naar mijn eigen stad moest kijken. In het artikel van
Hannerz (1993: 158-159) bespreekt hij in het globaal twee verschillende
manieren om te praktiseren over cultuur in de wereld. De eerste manier is dat
culturen behoren tot een bepaald gebied, die worden afgesloten door grenzen.
Culturele processen worden hier gezien als lokaal. Net alsof het afgesloten is
in een vacuum en immuun geworden voor invloeden van buiten. De tweede manier
die Hannerz (1993: 159) beschrijft in zijn artikel is dat cultuur onder hevig
is aan veranderingen in de wereld. De wereld wordt steeds meer
intergeconnecteerd met elkaar door, onder andere, makkelijkere en snellere
middelen van transport en communicatie. Dit wil zeggen dat cultuur nu minder
aan plaatsgebonden is dan eerst werd aangenomen. Een gebied wordt beinvloed
door verschillende menselijke stromingen, dit kunnen (werk)migranten,
vluchtingen of toeristen zijn. Ook verplaats cultuur zich over de wereld via de
media (Hannerz 1993: 159). De eerste manier die Hannerz (1993:158) in zijn
artikel beschijft, lijkt voor mij de visie dat Amsterdam tegenwoordig bestaat
uit alleen buitenlanders. Vroeger was er een ‘Amsterdamse cultuur, maar deze is
nu verdrongen door buitenlanders’ (hoe zou je deze cultuur willen benoemen
eigenlijk? Buitenlandse cultuur in Amsterdam?). Ik wil laten zien dat er
integenstelling van deze statische visie van cultuur sprake, in Amsterdam, is
van een Amsterdamse cultuur die wordt beinvloed door verschillende factoren van
buitenaf maar toch een Amsterdam cultuur is en zal blijven.
In een grachtenpand aan
de Prins Hendrikkade, tussen de vele hotels en souvenirwinkels die het centrum
van Amsterdam rijk is, zit een Albert Heijn verborgen. De vorm van deze
specifieke Albert Heijn valt op in vergelijking tot andere supermarkten van
dezelfde keten. Over de onderste laag van het grachtenpand is de supermarkt
gebouwd en in tegenstelling tot de anderen is deze gebouwd in de lengte en is
de supermarkt zeer smal toch hebben ze het ruime assortiment van een reguliere
Albert Heijn supermarkt. Na het kopen van de nodige boodschappen lopen wij ook
even naar de coffeeshop voor het
nodige rookwerk. Onderweg naar de coffeeshop
worden we in het Engels aangesproken door een winkelmedewerkster van een
winkel waar er zeepjes worden verkocht. Jaap loopt lijnrecht door en reageert totaal
niet op de winkelmedewerkerster van de winkel. “Jaapie, ze roept ons!” zeg ik terwijl ik oversteek om tot die
winkeldame te praten. Terwijl ik tot die dame praat krijg ik monstertjes van
zeeptjes in mijn handen geduwd en uitnodiging om naar binnen te komen om het
een en het ander uit te proberen. Vriendelijk probeer ik haar af te wimpelen
onder het norm dat ik Jaap moet gaan zoeken om mee te komen. Zoekend naar Jaap
vind ik hem in de coffeeshop dat ook is gevestigd in een grachtenpand,
eigenlijk wel logisch want wij bevinden ons op de grachtengordel van Amsterdam.
“Waarom ben je niet gekomen, yu?”
vraag ik aan Jaap. “Hou toch op man, ik
ben in Amsterdam en ik ben een Amsterdammer, dan ga je mij toch niet aanspreken
in het Engels als je wat wil’ verkopen!” is de reactie van Jaap op mijn
vraag. Stilzwijgend moet ik hem ergens wel gelijk geven en we lopen verder het
centrum in.
Dat ‘gated communities’ (Low 2009: 391) niet een begrijp is van deze tijd wordt duidelijk na een bezoek aan het Begijnhof waar mannen na een bepaalde tijd niet meer welkom zijn en in de avond de deur wordt gesloten voor mannelijk bezoek. Een gated community is een vorm van woongemeenschap of woonwijk met strikt gecontroleerde ingangen voor voetgangers, fietsen en auto's, en vaak gekenmerkt door een gesloten omtrek van de muren en hekken. Gated communities bestaan meestal uit kleine woonstraten en omvatten verschillende gedeelde voorzieningen. Voor kleinere gemeenten kan dit slechts een park of een andere gemeenschappelijke ruimte zijn. Voor grotere gemeenschappen kan het mogelijk zijn voor de bewoners om binnen de gemeenschap te blijven voor de meeste dagelijkse activiteiten. Het Begijnhof is geen gewoon hofje, omdat het geen oudedagsvoorziening, gesticht door particulieren, was. Het was meer een soort klooster, alhoewel de begijnen meer vrijheid hadden dan nonnen in een klooster: de begijnen legden wel een gelofte van kuisheid af, maar mochten op elk moment het hof verlaten om te gaan trouwen.
Dat ‘gated communities’ (Low 2009: 391) niet een begrijp is van deze tijd wordt duidelijk na een bezoek aan het Begijnhof waar mannen na een bepaalde tijd niet meer welkom zijn en in de avond de deur wordt gesloten voor mannelijk bezoek. Een gated community is een vorm van woongemeenschap of woonwijk met strikt gecontroleerde ingangen voor voetgangers, fietsen en auto's, en vaak gekenmerkt door een gesloten omtrek van de muren en hekken. Gated communities bestaan meestal uit kleine woonstraten en omvatten verschillende gedeelde voorzieningen. Voor kleinere gemeenten kan dit slechts een park of een andere gemeenschappelijke ruimte zijn. Voor grotere gemeenschappen kan het mogelijk zijn voor de bewoners om binnen de gemeenschap te blijven voor de meeste dagelijkse activiteiten. Het Begijnhof is geen gewoon hofje, omdat het geen oudedagsvoorziening, gesticht door particulieren, was. Het was meer een soort klooster, alhoewel de begijnen meer vrijheid hadden dan nonnen in een klooster: de begijnen legden wel een gelofte van kuisheid af, maar mochten op elk moment het hof verlaten om te gaan trouwen.
Tijdens onze toch maak ik een foto van alles wat mij
op dat moment opvalt in Amsterdam. Er zijn best wel veel monumenten en
gedenkingsbeelden in Amsterdam. Wat heeft deze stad eigenlijk veel geschiedenis is een gedachte
die in mij opkomt terwijl ik deze stad aan het verkennen ben aan de hand van
mijn gids, Jaap. De sluizen geven het beeld weer van de havenstad die Amsterdam
is en vooral vroeger was. De Schreierstoren waar vrouwen vroeger aan het huilen
waren wanneer hun mannen vertrokken naar lange overzeese tochten, vandaar de
naam Schreierstoren. Het Anne Frankhuis waar Anne Frank en haar familie moesten
onderduiken ten tijde van de Joodse bezetting. Het homomonument waarvan ik altijd
dacht dat dit een aanmeerplaats was voor boten, zijn elke van deze plekken die
de hoofdstad van Nederland rijk is. Op de Jodenmarkt hangt er zelf een plakaat
op de ‘December moorden’ van Suriname te gedenken, waardoor ook ook deze
sociale groep een plek krijgt in Amsterdam. Deze tocht die mij Amsterdam op een
andere manier heeft laten kennen laat voor mij zien dat Amsterdam een
wereldstad te noemen is, door de verschillende invloeden die van buitenaf op
Amsterdam een stempel zetten, maar Amsterdam toch Amsterdam blijft. Naast de "buitenlanders" die een stempel zetten, zetten andere Nederlanders, die niet
oorspronkelijk uit Amsterdam komen, ook
hun stempel in de stad, je kan meestal horen aan de tongval als iemand niet uit Amsterdam komt (of juist wel). In de multiculturele samenleving die Amsterdam
tot Amsterdam maakt zul je ook de Amsterdamse cultuur vinden. Uit het globale
wordt er een lokale gemaakt.
Literatuurlijst
Hannerz, U. (1993) ‘Cities as Windows on the World.’ In L. Deben, W. Heinemeijer, D.
van der Vaart, red. Understanding Amsterdam. Essays on Economic Vitality,
City Life and Urban Form. Amsterdam: Het Spinhuis Publishers, pp. 157-172.
[hard copy]
Low, S. M.
(2011) ‘Claiming Space for an Engaged Anthropology: Spatial Inequality and
Social Exclusion.’ American Anthropologist 113
(3), pp. 389-407.
[1] Deze
blog is geschreven naar aanleiding van een opdracht, schrijven van een blog
over een stad, die wij moesten maken voor de Universiteit Utrecht; vak: Steden
en Moderniteit
Ik ben fan 😊 mooi beschreven, ik loop ook graag door Amsterdam. Vind hetceen mooie stad en er is veel te zien.
BeantwoordenVerwijderenDank je wel. Blijf me volgen! Het mooie is als je op de kleine dingen let die stad te bieden heeft,zegt veel over de geschiedenis.
Verwijderen